Niet in het museum te zien

ABM bh342

beeld

Anna-te-Drieën

onbekend (Utrecht)

1500 - 1529

eikenhout, verf

oud bezit

1911

Anna zit in een hoge zetel, die ter hoogte van de armleuning en langs de onderzijde voorzien is van een lijst en rust op vier pootjes in de vorm van klauwen. De leuning loopt aan de rechterzijde uit in een voluut. Rechts aan de voeten van Anna zit de kleinere Maria op een laag stoeltje. Dit heeft een rugleuning met twee knoppen en is net als de grote zetel van eenvoudig lijstwerk en pootjes met klauwen voorzien. Aan de rechterzijde op de hoek van het zitvlak een kleine voluut. Maria zit driekwart naar links gewend. Zij houdt het linkervoetje van het naakte Christuskind vast, dat half van Anna's schoot is gegleden. Anna heeft het kind bij beide armpjes gegrepen. De figuren zijn op een klein grondje geplaatst.

Anna draagt een lang gewaad, een kindoek en een mantel die ver over haar hoofd is geslagen. Maria is gekleed in een lang gewaad met ronde halsuitsnijding en heeft haar mantel over haar schoot gedrapeerd. Ze draagt een grote kroon met fleurons op het hoofd. Het schoeisel van Maria is enigszins spits, dat van Anna is recht afgesneden.

Polychromie:
Sporen witte grond. Sporen rood op de buitenzijde van Anna's mantel, zwart op het grondje.

Techniek:
Aan de achterzijde bewerkt. Het stuk is zeer grof gesneden. De kern ligt rechts achteraan in het werkblok. In de zijkant van de rugleuning van de zetel een noest. Het beeld is zeer grof gesneden.
Bovenop Anna's hoofd twee kleine gaatjes (werkbank).

Staat:
Ontbreekt: een stukje van de leuning van de stoel (twee spijkergaten); het voorste deel van de grond;
Afgebroken: het linkerarmpje van het kind met de linkerhand van Anna (spijkergat in breukvlak); vrijwel de gehele voorzijde van de grond (twee spijkergaten in breukvlak) en delen links, rechts en aan de achterzijde.
Krimpscheuren vooral aan de voorzijde, met name in de mantel bij het gezicht van Anna, de kroon, het hoofd en het gewaad van Maria, de rugleuning van de zetel rechts (gefixeerd met een spijker?). Twee gaten boven in de rug. In de achterzijde een moderne metalen haak, waaronder een moderne spijker.
Het standvlak en de bovenzijde van de rugleuning van de zetel zijn wormstekig.
Het stuk is bedekt met een dikke, donkere waslaag.

Inv. Rientjes: 1ste kw. 16de, laatste kw. 15de eeuw; later Noord-Nederland (Stichts), begin 16de eeuw.
Vogelsang 1911: Noord-Nederland, eind 15de eeuw. Op de foto is de aanvulling van de grond aan de voorzijde nog aanwezig.
Bouvy 1947: Utrechtse school, 1475-1500.
Janum 1959: Noord-Nederland, ca. 1500. Hoogte abusievelijk 85 cm.
Utrecht 1962 (Bouvy): Stichts, begin 16de eeuw.
Deeleman-Van Tyen 1990: als Utrecht 1962.

Hout- en steensculptuur van Museum Catharijneconvent, ca. 1200-1600  (Marieke van Vlierden), 2004, p. 157, 175, 229Sint Anna-te-Drieën : een onderzoek naar vorm, inhoud en functioneren van het thema St. Anna-te-Drieën in de Nederlandse beeldhouwkunst der late middeleeuwen  (Willemien Deeleman-Van Tyen), 1990, afb. Janum 1Beeldhouwkunst : Aartsbisschoppelijk Museum Utrecht  (Désiré Bouvy), 1962, cat. nr. 261Gids van het Kerkmuseum Janum , 1959, nr. 29De middeleeuwsche beeldhouwkunst in de Noordelijke Nederlanden  (Désiré Bouvy), 1947, p. 97St. Anna-te drieën in het Aartsbisschoppelijk Museum  (M. van de Schrieck), 1930, afb. 4Holzskulptur in den Niederlanden, 1: das Erzbischöfliche Museum zu Utrecht  (W. Vogelsang), 1911, nr. 37, pl. XVII

Ziet u een fout of heeft u extra informatie over dit object?
Laat het ons weten!