
Zijde a, na herplaatsing kronen 2019 (wit)
Bij gebruik vermelden: Museum Catharijneconvent, Utrecht, foto Ruben de Heer
Bij gebruik vermelden: Museum Catharijneconvent, Utrecht, foto Ruben de Heer

Zijde b, na herplaatsing kronen 2019 (wit)
Bij gebruik vermelden: Museum Catharijneconvent, Utrecht, foto Ruben de Heer
Bij gebruik vermelden: Museum Catharijneconvent, Utrecht, foto Ruben de Heer

Zijde a, na herplaatsing kronen 2019 (zwart)
Bij gebruik vermelden: Museum Catharijneconvent, Utrecht, foto Ruben de Heer
Bij gebruik vermelden: Museum Catharijneconvent, Utrecht, foto Ruben de Heer

Zijde b, na herplaatsing kronen 2019 (zwart)
Bij gebruik vermelden: Museum Catharijneconvent, Utrecht, foto Ruben de Heer
Bij gebruik vermelden: Museum Catharijneconvent, Utrecht, foto Ruben de Heer

Zijde a
Bij gebruik vermelden: Museum Catharijneconvent, Utrecht, foto Ruben de Heer
Bij gebruik vermelden: Museum Catharijneconvent, Utrecht, foto Ruben de Heer

Zijde b
Bij gebruik vermelden: Museum Catharijneconvent, Utrecht, foto Ruben de Heer
Bij gebruik vermelden: Museum Catharijneconvent, Utrecht, foto Ruben de Heer

Detail: onderkant van zijde b met detail: gezicht van de maan met polychromie op lippen en ogen

Detail: onderkant van zijde a met detail: gezicht van de maan met polychromie op lippen en ogen

Detail: onderkant van zijde a met detail: gezicht van de maan met polychromie op lippen en ogen

Interieur van de rooms-katholieke kerk van Sint-Willibrordus buiten de Veste gezien naar het koor, met Marianum. De vieringkoepel is nog voorzien van de noodafdekking en de natuurstenen kapitelen van de vieringpijlers zijn nog niet afgewerkt.
Bij gebruik vermelden: Stadsarchief Amsterdam
Bij gebruik vermelden: Stadsarchief Amsterdam
- TekstMarianum
Maasland (Meester van Elsloo), eind 15e eeuw, stralenkrans en kronen 19e eeuw
ABM bh606, bruikleen parochie O.L.V. Koningin van de Vrede, Amsterdam
Een Marianum is een afbeelding van Maria omgeven door een rozenkrans, een gebedssnoer. In veel laatmiddeleeuwse kerken konden gelovigen een Marianum zien hangen in de kruising vlak voor het koor. Meestal bestaat het uit twee ruggelings tegen elkaar aangebrachte verbeeldingen van Maria als de apocalyptische vrouw: ‘een vrouw bekleed met de zon, met de maan onder haar voeten’ (Openbaring van Johannes). Ook kunnen zon en maan verwijzen naar de bruid uit het Hooglied: ‘zo helder als de volle maan, zo stralend als de zon’. Maria wordt dan beschouwd als de bruid van Christus. - soort tekstzaaltekst vaste opstelling
- geschreven in2019
- Nu te zien
- Huidige locatieKlooster begane grond Refter
- ObjectnummerABM bh606
- Objectnaambeeld
- TitelMarianum: Maria met kind met duif en Maria met kind en druiventros, beide op maansikkel
- Vervaardiger
- Datering1495 - 1504
- Materiaaleikenhout, verf, ijzer, metaal, goud
- Afmetingen
- 257.0 cm
- 145.0 cm
- 57.5 cm
- Verwervingsmethodebruikleen (bruikleen parochie O.L.V. Koningin van de Vrede, Amsterdam)
- Verwervingsdatum1968
- BeschrijvingHet marianum bestaat uit twee rug-aan-rug geplaatste beelden van Maria met kind, waartussen een amandelvormige stralenkrans (mandorla), waarop, aan het uiteinde van de stralen, een rozenkrans is aangebracht.
Zijde a:
Maria is staande voorgesteld, rustend op haar rechterbeen. Zij staat op de maansikkel, die onder haar voeten, en profil, een mannengezicht vertoont. Het naakte kindje, bijna en profil naar rechts zittend op haar rechterhand, grijpt naar een druiventros, die Maria hem met haar linkerhand voorhoudt. Maria heeft lang golvend haar, dat bij de slapen in sterk gestileerde lokken zijwaarts uitstaat. Het kind heeft korte, ronde krullen.
Maria is gekleed in een lang bovenkleed met rechthoekige, bontgezoomde halsuitsnijding. Haar daarin zichtbare geplisseerde hemd heeft een met ingeponste puntjes versierd, afgebiesd boordje, nauwe mouwen en is met een knoopje gesloten. Het bovenkleed is met een riem gegord en valt in rechte pijppooien neer. De onderrand ervan hangt samen met de rand van de mantel in hoekige kreukels over de maan. De rijk geplooide mantel is onder beide armen opgenomen. De rechter slip bedekt in vele, onderbroken pijpplooien de voorzijde van haar lichaam. Aan haar linkerzijde vormt de stof een reeks onregelmatige, v-vormige plooien. Haar zichtbare linkerschoen in trip is gepunt. Haar hoofd is getooid met een kroon.
Polychromie:
Geringe sporen polychromie. Resten van witte grond. Zwart op de pupillen van Maria en kind. Wit en zwart op de ogen van de man en rood op diens mond. Oranje in het haar van het kind, op de binnenkant van de mantel en op de druiventros. Helderrood op de onderkant van de beentjes van het kind. Zwart op de trip.
Techniek:
Zeer gedetailleerd bewerkt. Het bont is aangeduid door puntjes. De achterzijde kon niet worden bekeken. Rechts in het gewaad een noest. De kern heeft mogelijk achter het werkblok gelegen. De linkerpunt van de maan lijkt oorspronkelijk apart aangezet met een houten pen.
Bovenop het hoofd kon niet worden gekeken. In de onderzijde van de man een gat van ca. 2 cm doorsn. en ca. 2,5 cm diep.
Staat:
Aangevuld/vernieuwd: het rechterarmpje van het kind; het rechterbeentje van het kind met drie vingers van Maria's hand; zijn linkerhandje; het steeltje van de druiventros; de riemtong; een slip van de mantel rechts; een stuk in de mantelrand bij de linkeram; een stukje in de punt van de linkerschoen; de punten van de maan zijn in vele stukken aangezet, inclusief de draperie aldaar (vastgezet met kleine, houten pennen). Vele rechthoekige invullingen in de maan. Vele overlangse spieën o.a. in het gezicht en de buik van het kind en vele in de kleding.
Afgebroken: stukjes van het haar van het kind; zijn linker wijsvinger; twee vingers van zijn rechterhand; kleine stukjes van de mantelranden.
Enkele spijkergaatjes in het hoofd van Maria (ter bevestiging van de originele kroon).
Twee spijkergaten en drie nagels naast het gat onderin de maan.
Zijde b: Maria is staande voorgesteld, rustend op haar rechterbeen. Zij staat op de maansikkel, die onder haar voeten en profil een mannengezicht vertoont. Zij draagt het naakte kind met het hoofd naar links in beide handen. Het kindje is driekwart naar de beschouwer gekeerd. Het speelt met een duif en heeft zijn rechterwijsvinger in diens snavel gestoken. Maria heeft lang golvend haar, dat bij de slapen in sterk gestileerde krullen uitstaat. Het kind heeft korte, krullende lokken.
Maria is gekleed in een lang gewaad met brede, bontgezoomde boord. In de wijde mouwen zijn de nauwe mouwen van een onderkleed zichtbaar. Haar mantel is op de borst met een dubbel koord gesloten. De mantel is naar links voor haar lichaam langs geslagen en onder beide armen en het kind vastgezet. De stof vormt midden op de buik een reeks v-vormige plooien met links en rechts daarvan een bundel pijpplooien, die aan de rechterzijde worden onderbroken door het gebogen linkerbeen. De stof van de mantel valt in soepele vouwen en kreukels over de bovenzijde van de maansikkel en het mannengezicht.
Polychromie:
Geringe resten polychromie. Resten van witte grond. Maria, kind en maan hebben zwarte pupillen; de irissen zijn zwart gerand. Mond van de maan rood. Rood op Maria's schoen, zwart op de trip. Zwart en oranjerood op het haar van het kind. Rood op de linkermouw.
Techniek:
De achter- en bovenzijde konden niet worden bekeken. De kern lag mogelijk iets naar links, achter het werkblok. Enkele noesten in de mantel.
De punt van de rechtermaan is mogelijk oorspronkelijk aangezet met een houten pen. In de mantelplooien rechts in het midden en onderaan zitten gaten (van voormalige oorspronkelijke bevestiging?).
Staat:
Vernieuwd: rechterarm van het kind met het duifje en de linkerhand en linkerpols; de twee wijsvingers van Maria; de rechterschouder en arm van het kind zijn aangesmeerd met vloeibaarhout en lijm; mantelplooi links aangevuld met hout; een scheur in een plooi rechts onderaan is dichtgesmeerd/gelijmd. Overlangse spieën ingevoegd in neus en voorhoofd van Maria en in de maan.
Afgebroken: een stukje haar van het kind; een stukje van de vleugel van de duif; de lus van het koord. Kleine beschadigingen aan de kleding en de punten van de maan.
Enkele spijkergaatjes in de onderzijde van de maan en een roestige spijker. Links in de achterzijde van de maan een gat. Een gat in het voorhoofd van Maria, deels aangevuld met hout.
Stralenkrans:
Beide beelden zijn ruggelings vastgezet aan een mandorla met houten middenpaneel, waaruit wisselend lange en korte, rechte en golvende stralen ontspringen. Het geheel is gevat in een ovalen boog, waarop rozen van een rozenkrans zijn vastgezet. Ook de stang met oog waaraan het marianum hangt is bezet met rozen: een grote en drie kleine. De krans bestaat uit vijf keer tien kleine rozen, afgewisseld door één grote roos; in totaal vijftig kleine en vijf grote rozen. De langste stralen van de stralenkrans vormen een verbinding met de rozen van de rozenkrans. Aan de onderzijde van de mandorla steekt een lange straal buiten de begrenzing ervan uit.
Polychromie:
Het middenveld van de mandorla is bruinig, daaronder blauw (?). De stralen en de rand zijn verguld. De buitenste bladeren van de rozen en de hartjes zijn verguld en de overige blaadjes zijn wit met rode details. De band waar de rozen op bevestigd zijn is rood.
Techniek:
Mandorla, achterpaneel en stralen zijn van hout, de ophanging, boog en rozen van ijzer. Ter hoogte van de armen van Maria en ter hoogte van haar onderbenen bevindt zich aan weerskanten een ijzeren strip in het middenpaneel van de mandorla, die overgaat in een straal van de stralenkrans. Tevens steekt aan de onder- en bovenzijde een ijzeren strip uit die aan de onderzijde overgaat in een lange punt, aan de bovenzijde een straal. Deze metalen strips zullen onderdeel uitmaken van het metalen frame, waaraan beide beelden zijn bevestigd.
Staat:
Ontbreken: stukken van de boven- en onderkant van de omlijsting van de mandorla.
Afgebroken: vele punten van de stralenkrans;
De bloemen zijn hier en daar verbogen.
Wat houtwormgaatjes in de stralen.
Het metaal is roestig. - OpmerkingenEen marianum werd hoog in het midden van de kerk opgehangen.
Maria wordt in het marianum als Apocalyptische Vrouw uitgebeeld, staande op de maansikkel, omgeven door een stralenkrans en omlijst door een rozenkrans. (Ap. 12,1). De mannengezichten, waarop Maria staat, zijn schijngestalten van de maan. De maan is in zijn vorm niet standvastig en wordt in de middeleeuwen hierom negatief gewaardeerd. Volgens Smeyers zijn de gezichten tevens verbeeldingen van de demonische natuur van de maan. Zie voor uitgebreide verklaring van de iconografie Smeyers 1994.
Smeyers 1994: De verspreiding van de mariana hebben verbinding met de verspreiding van de vroege rozenkransbroederschappen. Maria is in deze sculpturen namelijk de Rozenkransmadonna. Aan het eind van de middeleeuwen groeide onder impuls van het kartuizer klooster te Trier in het tweede kwart van de 15de eeuw een gebedsbeweging die in hoofdzaak gebruik maakte van het rozenkransgebed. Tijdens het derde kwart van de vijftiende eeuw werden de dominicanen o.m. in Keulen en Lille de voornaamste propagandisten. In het licht van de dominicaanse inbreng ontstond de legende van Maria die aan de heilige Dominicus de rozenkrans als gebedsvorm zou hebben opgelegd. In 1474 werd door Jacob Sprenger, prior van de Keulse dominicanen, een rozenkransbroederschap gesticht, die in 1477 reeds 21.000 leden zou hebben geteld. In 1478 kreeg de broederschap pauselijke erkenning en aan het rozenkransgebed werden speciale aflaten verbonden. De broederschap vond spoedig veel navolging in tal van plaatsen, eerst in het Rijnland, later in de aangrenzende gewesten. De rozenkrans rond het marianum is uit deze laat-middeleeuwse vroomheid te verklaren. Een voorstelling van Maria-in-de-zon, al dan niet in de vorm van een marianum is het centrale cultusbeeld van deze gebedsgenootschappen geweest. In 1476 stelde paus Sixtus IV het feest van de Onbevlekte Ontvangenis in en verleende aflaten aan een gebed dat voor een beeltenis van Maria-in-de-zon werd opgezegd. Dit werkte de verspreiding van prenten in de hand en het kan ongetwijfeld ook de vervaardiging van het marianum hebben aangemoedigd. Onder invloed van de reformatie verdwijnt het beeldtype vanaf ca. 1550. Daarna worden in de 17de en 18de eeuw nog slechts sporadisch exemplaren gemaakt, vooral in Duitsland.
Geïllustreerd Zondagsblad 1900: niet in bibl.
Kalf 1906: Het stuk hing voor de viering. Kalf vermeldt dat de polychromie van het Marianum is opgefrist en de stralen- en rozenkrans is hersteld.
Brugmans & Loosjes: niet in bibl.
Timmers 1947: Maasstreek, 1ste kw. 16de eeuw.
Jaarverslag 1968: Opper-Gelders, uit Limburg afkomstig. Destijds aan de parochie van St.-Willibrordus-buiten-de-Veste te Amsterdam geschonken door de bouwmeester P. Cuypers, nadat hij het in Limburg had opgespoord en gerestaureerd.
Bouvy bruikleenverklaring uit 1968 (hangmap): Kleefs of richting Meester van Elsloo, omstreeks 1500.
Timmers 1974: alleen genoemd.
Utrecht 1979/1982: alleen genoemd.
Jongepier en Monna 1984: Te zien is op de afgebeelde ansicht, dat het stuk heel hoog (voor de viering?) in het lange koor van de kerk hangt.
Koers 1989: Bouvy zorgde ervoor dat het stuk niet naar het Rijksmuseum ging, maar naar het ABM.
Helmus 1990: Als ill. bij de bespreking van een contract in het archief van de St.-Janskathedraal te 's-Hertogenbosch, uit 1516, waarin drie beeldsnijders (een meester en twee gezellen (?)) zich verbinden "een Marien beelt in die son" te maken naar bestaand patroon. Dit beeld heeft inderdaad in de St.-Jan gehangen en is in de beeldenstorm vernield.
Baring & Cashford 1991: Als vb. van Maria als koningin van de hemel, de vrouw uit de Apocalyps van Johannes.
Booma 1991: als vb. voor marianum kerk Voorburg.
Smeyers 1994: Meester van Elsloo, begin 16de eeuw. Hij vergelijkt voor de compositie van zijde b met het marianum uit de St.-Jacobskerk te Luik, Meester van Elsloo, ca. 1525. De bloeiperiode van het marianum als beeldtype ligt zo tussen ca. 1480 en 1530. Het type komt voor in Utrecht, Holland, Opper-Gelre (is ongeveer Nederlands Limburg) en zuidwaarts langs de Maas in het prinsbisdom Luik en in het oostelijk deel van het hertogdom Brabant. Daarbuiten in Westfalen, Franken en Beieren. In het Rijnland ook, maar dan veelal gecombineerd met een kroonluchter. Smeyers noemt vele voorbeelden in de Nederlanden. Aan de Meester van Elsloo en zijn atelier worden toegeschreven: de marianums te Horst, Thorn, Venlo, Utrecht, Neeroeteren, Bocholt, Gerdingen (Bree), Luik en een in privécoll. [De compositie van de b-zijde van het Utrechtse marianum herhaalt zich in die van Luik.]
Utrecht 1994-4: Opper-Gelre (Noord-Limburg), ca. 1500. Het beeld was in de middeleeuwen nooit volledig gepolychromeerd. Slechts enkele kleuraccenten waren aangebracht op de pupillen, de lippen en de schoenpunten.
De stralenkrans, de rozenkrans en de twee koperen kronen op de Mariabeelden zijn neogotisch. Beide beelden waren voorzien van een neogotische polychromie. Volgens die informatie waren het kleed en de mantel van Maria verguld. Het kleed had een rode voering en de mantel een blauwe en het kindje speelde met een verzilverd duifje. De twee bij de beelden behorende neogotische koperen kronen hebben tot 2019, niet als zodanig geïdentificeerd, tientallen jaren in het depot van het museum gestaan, waarschijnlijk vanaf de restauratie van het beeld, begonnen in 1970. Medewerker Arno van Os herkende in 2019 een van de kronen op een oude foto, welke aan dit object was gekoppeld, als één van twee op elkaar gelijkende kronen die in de jaren 1990-1999 als ongeregistreerde objecten van basisregistratie (RMCC m369 en RMCC m370) waren voorzien. Op 26 augustus 2019 zijn beelden en kronen herenigd, waarbij de kronen de aangepaste objectnummers ABM bh606a en b hebben gekregen.
Restauratie door W.J. Mares te Maastricht van 25 maart 1970 tot 25 juni 1973, waarbij de neogotische polychromie werd verwijderd.
Het beeld is geplaatst op de lijst van Wet tot behoud van cultuurbezit; brief d.d. 16-12-1986.
Van Vlierden: in de brief van het ministerie van WVC d.d. 16-12-1986 wordt gesteld dat het Marianum afkomstig is uit de St.-Martinuskerk te Weert. Dit is voor zover ik weet niet zeker.
Zijde b, met het bijna liggende kindje en Maria die het beentje van het kind vasthoudt, toont iconografische overeenkomst met een Maria met kind van een marianum, aangeboden op de veiling bij Sotheby's in 1998 (European and 19th Century Sculpture, Early Furniture & Works of Art, veilingcat. Sotheby's, Amsterdam, 14-15 december 1998, nr. 320, Opper Gelre, Meester van Elsloo of werkplaats, ca. 1520). Het kindje speelt met een rozenkrans. Maria omvat het rechtervoetje. Ook is hier een duivelsgestalte afgebeeld in de vorm van een slang met vrouwenkop. Het stuk is wat minder verfijnd dan ABM bh606b. - LiteratuurverwijzingenEen kroon op het werk (Arno van Os), 2020, p. 24De Meester van Elsloo : van eenling tot verzameling (L. Hendrikman), 2019, p. 16, 64Geen dag zonder Maria (Désirée M.D. Krikhaar), 2017, 12 maartMaria [bezoekersboekje] , 2017, nr. 1De geschiedenis van het ABM (Casper Staal), 2012, p. 10, afb.Hout- en steensculptuur van Museum Catharijneconvent, ca. 1200-1600 (Marieke van Vlierden), 2004, p. 16, 109, 118, 142, 158, 169, 191, 202, 234, 235, 275, 309, 332, 354, 356, 357Kleur op middeleeuwse sculptuur : enkele voorbeelden uit de collectie van Museum Catharijneconvent te Utrecht (Marieke van Vlierden), 2001, m.n. p. 267, afb. 12Het Marianum of Onze-Lieve-Vrouw-in-de-zon : getuige van een laat-middeleeuwse devotie in de Nederlanden en in Duitsland (Maurits Smeyers), 1994, p. 273-4, nt. 18, afb. 3Route langs dertig middeleeuwse beelden [N-F] = En côtoyant trente sculptures du Moyen-Age (Marieke van Vlierden), 1994, afb., nr. 15Dit is 't memoriboec van Voirburch : het memorieregister, tevens cartularium van de parochie Voorburg (1338) 1435-1566 (J.G.J. van Booma), 1991, afb. 5, p. 173The myth of the goddess : evolution of an image (Anne Baring), 1991, p. 568, afb.Een contract opgemaakt in 1516 tussen de kerkmeesters van de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch en Meester Mabrij voor het maken van het Marianum (Liesbeth M. Helmus), 1990, 2, p. 99-106, afb.Dr. D.P.R.A. Bouvy en zijn Catharijneconvent, 2 (Niels H. Koers), 1989, p. 11Kerken van Cuypers in oude ansichten (Jan Jongepier), 1984, nr. 30Tekst en uitleg [1982] (Henri Defoer), 1982, p. 37, afb.Tekst en uitleg [1979] , 1979, p. 39Christelijke symboliek en iconografie [2de dr. 1974] (J.J.M. Timmers), 1974, p. 141Symboliek en iconografie der christelijke kunst (J.J.M. Timmers), 1947, p. 489, afb. 53De katholieke kerken in Nederland : dat is de tegenwoordige staat dier kerken met hunne meubeling en versiering beschreven en afgebeeld (Jan Kalf), 1906, p. 223-224, afb.Jaarverslag Aartsbisschoppelijk Museum Utrecht , 1965-1968, m.n. 1968, p. 45, afb. 14 en 15
- Opmerkingen?Ziet u een fout of heeft u extra informatie over dit object?
Laat het ons weten!