Niet in het museum te zien

ABM bh311

beeld, reliëf

Treurende groep uit kruisiging

onbekend (Neder-Rijn)

1425 - 1439

notenhout, mahoniehout

schenking

1889-12-06

Rechts vooraan in de groep staat Maria. Ze heeft haar handen ineengestrengeld en wordt ondersteund door Johannes, links van haar. Achter hen staan drie treurende vrouwen. De linkervrouw heeft haar handen in gebed voor haar borst opgeheven. De rechtervrouw omvat haar linkerhand met de rechter en houdt beide handen voor haar mond.

De figuren zijn gekleed in lange gewaden en wijde mantels. Maria en de vrouwen links en rechts hebben de mantel over het hoofd geslagen. Johannes is blootshoofds.

Polychromie:
Geringe sporen afwerking. Enkele restjes witte grondering.

Techniek:
Het beeld is van achteren vlak afgewerkt. Tussen de onderbenen van Maria een beschadiging vanwege een noest.

Staat:
Het staat op een hoge, later toegevoegde sokkel, die van voren is afgerond. De sokkel bestaat uit twee planken mahoniehout. Het gezicht van de linkervrouw is eveneens later aangezet.
Het onderste deel van het beeld is afgezaagd. Het beeld is wormstekig. In het midden van de achterzijde zit een rond gaatje. Daarboven een nagel. Geheel bovenaan een schroef- en spijkergat. Twee wormstekige gaten in het hoofd van de rechtervrouw. In de onderzijde van de sokkel drie gaatjes.

De groep is een fragment van een retabel.

Inv. Rientjes: 1e helft 15de eeuw; later: Nederrijns/Gelders ca. 1430.
Vogelsang 1911: Noord-Nederlands, ca. 1430. Op de foto in Vogelsang is het stuk nog voorzien van het onderste gedeelte met de voeten en een gegroefde grond. Dit gedeelte was een latere, naaldhouten herstelling en is ooit verwijderd. Het hele beeld was bruin geschilderd om deze aanvulling te verbergen. Ook deze verflaag is verwijderd.
Bouvy 1947: als eikenhout; vergelijkt het met een terracottagroep uit de collectie Figdor, afkomstig uit Lorch en ziet er meer een Nederrijnse of Gelderse herkomst in (zie Pinder, Die Deutsche Plastik, 1923, deel I, p.20, afb.20).
Utrecht 1962 (Bouvy): Nederrijns, ca. 1430.
's-Gravenhage 1963: Noord-Nederland (Nederrijn?), ca. 1430.

Huidige iets latere datering: bron?

Pastoor J. van Basten Batenburg (geb. in 1823 te Lichtenvoorde), was in 1865 deken te Arnhem (zie Looijenga 1991, p.148).

Inv.vel.: aan de linkerzijde nog een spoor rode polychromie. Dit is in 1999 niet meer waargenomen.

Hout- en steensculptuur van Museum Catharijneconvent, ca. 1200-1600  (Marieke van Vlierden), 2004, p. 101Kunst uit kerkelijke musea in Nederland  (H.J.A.M. van Haaren), 1963, nr. 71Beeldhouwkunst : Aartsbisschoppelijk Museum Utrecht  (Désiré Bouvy), 1962, cat. nr. 49, afb. 23De middeleeuwsche beeldhouwkunst in de Noordelijke Nederlanden  (Désiré Bouvy), 1947, p. 62-63Holzskulptur in den Niederlanden, 1: das Erzbischöfliche Museum zu Utrecht  (W. Vogelsang), 1911, nr. 11, pl. XXVI

Ziet u een fout of heeft u extra informatie over dit object?
Laat het ons weten!